07-08

Verhaal 7

De auto.

Wij hebben een blauwe auto. Hij rijdt op gas. Soms moet de auto naar de garage. Dan moet er gecontroleerd worden of alles goed is. Wij hebben de auto nodig om naar het werk te gaan en om boodschappen te doen. Daarom is het belangrijk dat hij het altijd doet.

Vragen:

Verhaal 8

De hond van Mia.

De hond van Mia heet Bobbie. Hij is bijna 6 jaar oud. Hij is niet heel groot. Hij weegt 9,7 kilo. Hij houdt van wandelen en stokken zoeken. Hij slaapt in zijn mand. Hij gaat om 21.30 uur slapen. ´s Morgens staat hij om half 8 op. Dan komt hij Mia wekken. Hij is altijd vrolijk.

Vragen:

  1. Welke kleur heeft onze auto?

Blauw. (Onze auto is blauw)

  1. Wie is Bobbie?

De hond van Mia.

2. Rijdt onze auto op benzine?

Nee, op gas.(Nee, onze auto rijdt op gas.)

2. Is Bobbie ouder dan 6 jaar?

Nee.

3. Waarom moet de auto soms naar de garage?

Voor controle of alles goed is. (Onze auto moet naar de garage voor controle of alles goed is.)

3. Wat doet Bobbie graag?

Wandelen en stokken zoeken.

4. Wat doen ze in de garage?

Ze controleren of de auto goed is.

4. Wat doet Bobbie om half 8 ´s morgens?

Dan staat hij op, en komt hij Mia wekken.

5. Waarvoor hebben wij de auto nodig?

Om naar het werk te rijden en boodschappen te doen.