Tekst 4

Twee kinderen spelen bij het huis op de stoep. Ze gooien een bal naar elkaar. De één gooit de bal en de ander moet de bal vangen. Dan valt de bal op de grond. De bal rolt van de stoep naar de straat. Eén van de kinderen wil op straat de bal pakken. Daar komt een auto. De auto rijdt snel en moet remmen. Het kind schrikt en pakt de bal. Er is geen ongeluk. Gelukkig!

Lees altijd eerst de vraag. Zoek bij elke vraag het goede antwoord.


7) Waar rolt de bal naartoe?

a. Naar de stoep.

b. Naar het huis.

c. Naar de straat.


8) Wat moet de auto doen?

a. De auto moet remmen.

b. De auto moet pakken.

c. De auto moet snel rijden.

d. De auto moet gooien.