E03-E04

Verhaal E03

De verjaardag van opa Janssen.

Vandaag wordt opa Janssen 80 jaar. Er is feest! Alle kinderen zijn er en alle kleinkinderen, de buren, vrienden van de kaartclub en oma natuurlijk. De bakker heeft gebak gebracht. Op lange tafels staan koffiekopjes en gebaksbordjes.

Voor de koffie wordt er geproost op de jarige. Een glaasje cognac vindt opa wel lekker. Iedereen zingt lang zal hij leven, lang zal hij leven, lang zal hij leven in de gloria, in de gloria, in de gloria…hieperdepiep…hoera!

Alle gasten gaan aan tafel en eten gezellig samen van de taart. Ze drinken koffie. Opa drinkt er ook een glaasje cognac bij. Dat mag best, vindt hij. Het is ook een heel speciale dag. Hij voelt zich licht in het hoofd.

Oma ziet, dat opa niet zo goed tegen de drankjes kan. „Voel je je wel lekker, opa?“, vraagt ze. „Hmmm, eigenlijk ben ik een beetje tipsy“, antwoordt opa. Hij gaat naar boven, een dutje doen.

De gasten feesten vrolijk verder. Dat was de 80e verjaardag van opa Janssen.

Vragen:

Verhaal E04

Ann hangt de was buiten.

Het is prachtig weer. De zon schijnt aan een wolkenloze hemel . Er staat een zacht briesje. Ann heeft een uurtje geleden de was in de wasmachine gedaan en die is nu klaar. Ann wil de was graag buiten hangen. Dan ruikt de was zo lekker fris als hij droog is. Ann doet de was in de wasmand en loopt ermee naar buiten. Ze heeft in de tuin een waslijn. In het tuinhuisje staat het emmertje met wasknijpers. Ann haalt de kledingstukken een voor een uit de wasmand en hangt ze op. Een spijkerbroek, een joggingbroek, een sweatshirt, twee t-shirtjes, vier slips en 3 paar sokken. Zo, klaar!

Tevreden haalt Ann haar tuinstoel uit het tuinhuisje en gaat er eens rustig bij zitten. Een kopje kopje erbij en een leuk damesblad, de Libelle. Ze bladert in het blad. Er staan leuke korte verhaaltjes in en mode. Ann leest ook altijd graag de rubriek over gezondheid.

In de tuin van Ann staan grote bomen, die ruisen in de wind. Dat is een mooi geluid, Ann houdt ervan. Maar ruisen de bomen nu niet wat harder? Ann kijkt verstoord omhoog naar de hemel. De lucht betrekt, grijze wolken verschijnen. He bah, denkt Ann, ik zat net zo lekker. Maar misschien trekt het voorbij, hoopt ze.

Maar nee, er komt regen. Nu moet Ann snel worden. Stoel, damesblad en kopje naar binnen. Dan nog de was redden. Alles moet razendsnel gedaan zijn, want de regen laat niet meer op zich wachten. Was van de molen, in de wasmand, wasmand naar binnen, emmertje in het tuinhuisje….pfff!

De was is nog niet droog. Mopperend stopt Ann hem in de droger. Als ze op de bank zit, ziet ze de regen neerkletteren.

Vragen:

  1. Hoe oud wordt opa Janssen?

80 Jaar. (opa Janssen wordt 80 jaar)

  1. Hoe is het weer bij Ann?

Het weer is prachtig. (Het is prachtig weer met veel zon en een zacht briesje.)

2. Welke gasten zijn er?

De kinderen, de kleinkinderen, de buren, vrienden van de kaartclub en oma.

2. Hoe lang heeft de wasmachine gedaan om de was schoon te krijgen?

Een uur. (De wasmachine heeft er een uur over gedaan om de was schoon te krijgen. Het programma van de wasmachine duurde een uur.)

3. Wie heeft het gebak gebracht?

De bakker. (De bakker heeft het gebak gebracht)

3. Waarom wil Ann de was graag buiten drogen?

Dan ruikt de was lekker fris. (Ann wil de was graag buiten drogen, omdat hij dan zo lekker fris ruikt.)

4. Wat staat er op de tafels?

Kofiekopjes en gebaksbordjes. (Op de tafels staan kofiekopjes en gebaksbordjes)

4. Welke spullen gebruikt Ann om de was op te hangen?

Een waslijn en een emmmertje met wasknijpers. (Ann heeft een waslijn en een emmertje met wasknijpers.)

5. Staan er ronde tafels?

Nee. (Nee, er staan lange tafels en die zijn niet rond)

5. Waar bewaart Ann de wasknijpers?

In het tuinhuisje. (Ann bewaart het emmertje met wasknijpers in het tuinhuisje.)

6. Welke drank vindt opa wel lekker?

Cognac. (Opa vindt cognac wel een lekker drankje)

6. Haalt Ann de kledingstukken allemaal tegelijk uit de wasmand?

Nee, een voor een. (Nee, Ann haalt de kledingstukken een voor een uit de wasmand.)

7. Wat drinken de gasten bij de taart?

Koffie. (De gasten drinken koffie bij de taart)

7. Hoeveel kledingstukken hangt Ann op?

15 Kledingstukken. (Ann hangt 15 kledingstukken op, namelijk 1 spijkerbroek, 1 joggingbroek, 1 sweatshirt, 2 t-shirts, 4 slips en 6 sokken.)

8. Drinkt opa alleen koffie of ook iets anders?

Ook iets anders, namelijk cognac. (Opa drinkt niet alleen koffie, maar ook cognac erbij)

8. Wat doet Ann als ze rustig in de tuin zit?

Ze drinkt koffie en leest. (Ze drinkt een kopje koffie en leest in een damesblad.)

9. Hoe merkt opa, dat hij niet zo goed tegen de drankjes kann?

Hij voelt zich licht in het hoofd. (Opa merkt, dat hij niet zo goed tegen de drankjes kan, omdat hij zich licht in het hoofd voelt)

9. Wat vindt Ann van de Libelle?

Die vindt ze leuk. (Ann vindt de Libelle een leuk blad.)

10. Wat doen de gasten als opa een dutje gaat doen?

Ze gaan door met feestvieren. (Als opa een dutje gaat doen, feesten de gasten gewoon verder)

10. Wat staat er zoal in de Libelle?

Korte verhaaltjes, mode en gezondheid. (In de Libelle staan korte verhaaltjes, iets over mode en een rubriek over gezondheid.)

11. Hoe merkt Ann, dat er iets verandert in de tuin?

De bomen ruisen harder. (Ann merkt dat het weer verandert, omdat de bomen harder gaan ruisen.)

12. Hoe weet Ann, dat er regen komt?

De lucht betrekt, er komen grijze wolken. (Ann ziet dat de lucht betrekt en dat er grijze wolken komen. Dan komt er regen.)

13. Waarom moet Ann alles heel snel naar binnen doen?

De regen komt eraan. (Ann moet alles razendsnel naar binnen doen, omdat de regen eraan komt.)

14. Wat moet Ann allemaal zo snel doen?

Was van de molen, was naar binnen, emmertje naar binnen, stoel naar binnen, kopje naar binnen. (Ann moet snel de was van de molen halen, de was binnen zetten, het emmertje opruimen, het kopje, de stoel en het blad naar binnen doen.)

15. Vindt Ann dit leuk?

Nee, ze moppert. (Nee, Ann vindt dit helemaal niet leuk, want ze moppert.)

16. Wat doet Ann nu met de was?

Ze stopt hem in de droger. (Ann stopt de was nu in de droger.)

  1. Wat gaat Ann doen?

Op de bank zitten. (Ann gaat op de bank zitten.)