Tekst 3

Het is zaterdag. Jiska gaat naar een popconcert van Beyoncé. Het concert is in een groot stadion. Veel mensen willen kijken en luisteren naar Beyoncé. Deze vrouw is heel beroemd. Jiska gaat niet vaak naar een concert. Zij vindt het heel speciaal. Bij het stadion willen vijftigduizend mensen naar binnen. Jiska staat in de rij. Iedereen is nerveus. Iedereen moet lang wachten. Als iedereen in het stadion is, begint de show. Jiska is enthousiast. Het concert is super!

Lees altijd eerst de vraag. Zoek bij elke vraag het goede antwoord.


5) Naar welk concert gaan veel mensen?

a. Naar het concert van Jiska.

b. Naar het concert van Beyoncé.

c. Naar het concert van Jiska en Beyoncé.


6) Waar is het concert?

a. Bij het stadion.

b. In het stadion.

c. In de rij.

d. In de show.