Tekst 3
In mijn keuken ben ik zes dagen per week. Daar maak ik het eten klaar voor mijn vrouw en mijn zes kinderen. Iedereen gaat naar school. Mijn vrouw is lerares, dus zij werkt op school. En mijn kinderen moeten naar school, omdat zij kinderen zijn. Op zondag ben ik vrij. Dan lig ik in de woonkamer op de bank. Mijn lieve vrouw en mijn lieve kinderen werken dan in de keuken. Zij maken altijd iets lekkers voor mij en voor zichzelf.
Lees altijd eerst de vraag. Zoek bij elke vraag het goede antwoord.
5) Waar werkt mijn vrouw?
a. In de keuken.
b. Op de bank.
c. Op school.
6) Op welke dag ben ik vrij?
a. Zondag.
b. Zes dagen.
c. Zeven dagen.
d. Maandag.